In dit bericht geven we een beeld van de verschillen die kunnen ontstaan in de modal split cijfers, afhankelijk van:
- de verschillende eenheden waar de modal split betrekking op heeft;
- de methode waarop de modal split is berekend;
- de verschillende groepen en perioden waar de modal split betrekking op heeft en
- de betrouwbaarheidsmarge.
Eenheden
Vaak wordt naar de modal split verwezen alsof dit een eenduidig begrip is. Er zijn echter meerdere soorten in omloop, waarvan de meest gebruikte zijn:
- de modal split van het aantal verplaatsingen en
- de modal split van het aantal afgelegde kilometers.
Autobe-
stuurder |
Auto-passagier
|
Trein
|
Bus/Tram/ Metro
|
Fiets
|
Lopen
|
Totaal
|
28%
|
14%
|
2%
|
1%
|
33%
|
22%
|
100%
|
Maar in aantal
afgelegde kilometers:
Autobe-
stuurder |
Auto-passagier
|
Trein
|
Bus/Tram/ Metro
|
Fiets
|
Lopen
|
Totaal
|
53%
|
28%
|
4%
|
2%
|
9%
|
4%
|
100%
|
Methode
Er zijn verschillende methoden om een modal split te berekenen. Bijvoorbeeld door tellingen of door een enquête. In de toekomst zal er waarschijnlijk steeds meer gebruik worden gemaakt van gegevens van mobiele telefoon en kijkt men bijvoorbeeld ook naar de OV-chipkaart.
Zeker als er geen eigen data voor handen zijn, wordt vaak gebruik gemaakt van de data afkomstig van het OViN (onderszoeks verplaatsingsgedrag in Nederland) of één van de voorgangers (OVG, MON). Dit is een enquête die het CBS afneemt onder een steekproef van de Nederlandse bevolking. De manier waarop de data wordt verzameld bepaald natuurlijk welke modal split cijfers er uiteindelijk uit rollen. Als voorbeeld nemen we CBS cijfers voor Rotterdam:
Zeker als er geen eigen data voor handen zijn, wordt vaak gebruik gemaakt van de data afkomstig van het OViN (onderszoeks verplaatsingsgedrag in Nederland) of één van de voorgangers (OVG, MON). Dit is een enquête die het CBS afneemt onder een steekproef van de Nederlandse bevolking. De manier waarop de data wordt verzameld bepaald natuurlijk welke modal split cijfers er uiteindelijk uit rollen. Als voorbeeld nemen we CBS cijfers voor Rotterdam:
Aantal verplaatsingen per persoon per dag
|
|||||||
Auto-bestuur-der
|
Auto-passagier
|
Trein
|
Bus/Tram/
Metro
|
Fiets
|
Lopen
|
Totaal
|
|
OViN
2010-2013
|
0,57
|
0,31
|
0,07
|
0,26
|
0,46
|
0,65
|
2,31
|
modal split
|
25%
|
13%
|
3%
|
11%
|
20%
|
28%
|
100%
|
MON
2004-2007
|
0,66
|
0,34
|
0,07
|
0,28
|
0,49
|
0,61
|
2,46
|
modal split
|
27%
|
14%
|
3%
|
12%
|
20%
|
25%
|
100%
|
De gemeente heeft eigen cijfers die een ander beeld geven. Gedurende 15 jaar telt Rotterdam op de vaste fietstelpunten in de stad steeds meer fietsers terwijl het autoverkeer in en rond de binnenstad ongeveer gelijk blijft:
Figuur: Index ontwikkeling autoverkeer op kordons (1986=100)
![]() |
bron: Rotterdamse Mobiliteitsagenda 2015-2018 |
Figuur: Intensiteiten fietsverkeer op de vaste fietstelpunten:
![]() |
bron: Rotterdamse Mobiliteitsagenda 2015-2018 |
Het fietsverkeer is de afgelopen tien jaar in het stedelijk gebied van Rotterdam gegroeid met ruim zestig procent.
Aantal afgelegde kilometers per persoon
per dag
|
|||||||
Auto-bestuur-der
|
Auto-passagier
|
Trein
|
Bus/Tram/
Metro
|
Fiets
|
Lopen
|
Totaal
|
|
OViN
2010-2013
|
10,23
|
5,17
|
2,97
|
2,07
|
1,87
|
1,08
|
23,39
|
modal split
|
44%
|
22%
|
13%
|
9%
|
8%
|
5%
|
100%
|
MON
2004-2007
|
11,38
|
5,87
|
3,14
|
2,66
|
1,68
|
0,78
|
25,52
|
modal split
|
45%
|
23%
|
12%
|
10%
|
7%
|
3%
|
100%
|
Bij de afgelegde kilometers (tabel hierboven) is een toename van het aantal fietskilometers te zien van 11 %, terwijl de toename van de verplaatsingen 7% is. Dit zou erop kunnen wijzen dat de inwoners van Rotterdam langere afstanden fietst. Wanneer we echter kijken naar de betrouwbaarheidsmarges (zie onder) dan blijkt dat deze verschillen niet significant zijn: Het zou ook goed kunnen dat er nog in het aantal verplaatsingen nog in het aantal afgelegde kilometers een groei is.
Ook een iets minder grote gemeente als Delft kent een behoorlijke verschuiving. Volgens de CBS cijfers steeg het aandeel van de verplaatsingen van de fiets met 6% tussen 2004-2007 en 2010-2013. Het aandeel is daar nu 39% en behoort daarmee met steden als Groningen, Zwolle en Leeuwarden tot de koplopers. Zeker gezien het hoge aandeel openbaar vervoer (10%) is dit geen geringe prestatie. Het aandeel autogebruik daalde met 4%. De betrouwbaarheidsmarges van de CBS data zijn weliswaar groot (13% voor de fiets tot 45% voor de bus/tram), maar Delft voert cordontellingen uit die dit beeld bevestigen:
Figuur: Cordontellingen autoverkeer gemeente Delft, index 2002=100
![]() |
Bron: Gemeente Delft |
In het voorgaande voorbeeld is niet alleen de gebruikte methode anders (een kordontelling ipv een enquête), maar ook de groep waarop de meting betrekking heeft. Rotterdam heeft geteld hoeveel mensen een kordon rond de binnenstad passeren terwijl de OViN cijfers betrekking hebben op de inwoners van de hele gemeente. Daarnaast is relevant of de lengte van de fietsverplaatsingen wel of niet is gelijk gebleven. Immers verdubbeling van de gemiddelde fietsverplaatsingsafstand geeft ook een verdubbeling van de kans dat een fietser geteld wordt. Van belang is om vooraf te bedenken waar een uitspraak over nodig is: bezoekers of alleen inwoners? En in welk jaar? En in welke periode (spits, ochtendspits, etmaal,…)?
Ook dit onderscheid levert natuurlijk verschillen. Zo is de modal split in verplaatsingen voor Appingedam in de periode 2004-2008 voor al het verkeer in, van en naar Appingedam:
Terwijl deze in bijna dezelfde periode voor 2004-2007, maar dan alleen voor de inwoners van Appingedam:
Dat de auto in het eerste geval een groter aandeel inneemt, is te verklaren doordat je een andere gemeente meestal niet lopend of fietsend bezoekt.
Een ander onderscheid is welke vervoerwijzen je laat zien. Zo is hierboven in de modal split voor alleen de inwoners van Appingedam de trein apart genomen van de rest van het OV.
De volgende figuur laat modal split cijfers zien uit de monitoringsrapportage van de gemeente ’s-Hertogenbosch 2014, waarbij de autobestuurder en passagier zijn samengenomen en lopen niet is weergegeven:
Ook dit onderscheid levert natuurlijk verschillen. Zo is de modal split in verplaatsingen voor Appingedam in de periode 2004-2008 voor al het verkeer in, van en naar Appingedam:
Auto-
bestuurder
|
Auto-
passagier
|
OV
|
Fiets
|
Lopen
|
Overig
|
Totaal
|
38%
|
17%
|
2%
|
22%
|
19%
|
2%
|
100%
|
Terwijl deze in bijna dezelfde periode voor 2004-2007, maar dan alleen voor de inwoners van Appingedam:
Autobe-stuurder
|
Auto-passagier
|
Trein
|
Bus/ Tram/ Metro
|
Fiets
|
Lopen
|
Totaal
|
30%
|
18%
|
1%
|
0%
|
24%
|
27%
|
100%
|
Een ander onderscheid is welke vervoerwijzen je laat zien. Zo is hierboven in de modal split voor alleen de inwoners van Appingedam de trein apart genomen van de rest van het OV.
De volgende figuur laat modal split cijfers zien uit de monitoringsrapportage van de gemeente ’s-Hertogenbosch 2014, waarbij de autobestuurder en passagier zijn samengenomen en lopen niet is weergegeven:
![]() |
Bron: gemeente 's-Hertogenbosch, Monitor Verkeer en Vervoer 2013 |
Onderstaand de cijfers voor net iets andere perioden:
modal split verplaatsingen
|
|||||||
Auto-bestuur-der
|
Auto-passagier
|
Trein
|
Bus/Tram/
Metro
|
Fiets
|
Lopen
|
Totaal
|
|
2010-2013
|
33%
|
16%
|
3%
|
1%
|
27%
|
20%
|
100%
|
2004-2007
|
34%
|
18%
|
3%
|
1%
|
25%
|
19%
|
100%
|
modal split kilometrage
|
|||||||
Auto-bestuur-der
|
Auto-passagier
|
Trein
|
Bus/Tram/
Metro
|
Fiets
|
Lopen
|
Totaal
|
|
2010-2013
|
51%
|
24%
|
12%
|
1%
|
9%
|
3%
|
100%
|
2004-2007
|
51%
|
28%
|
11%
|
2%
|
7%
|
2%
|
100%
|
Niet alleen de periode is anders, ook de databestanden verschillen. Zo is in de tabellen gebruik gemaakt van de nieuwe set OViN data waarbij de methodiek gelijk is getrokken met voorgaande jaren.En hoewel we hier optellen tot 100% ontbreken de categorie brom-/snorfiets en overig. Dit zijn hele kleine percentages die daarom vaak worden weggelaten. Onderstaande figuur geeft de modal split waarin deze categorieën wel zijn meegenomen voor het maken van de modal split cijfers gemiddeld voor Nederland.
![]() |
Bron: KiM, Mobiliteitsbalans 2013 |
De betrouwbaarheidsmarge
Tot slot de betrouwbaarheid. Vaak worden cijfers gegeven alsof het de absolute weergave van de werkelijkheid is. Dat is echter nooit het geval. Een steekproef of een meting bevat niet alleen fouten, maar omvat ook nooit alle verplaatsingen. Bij een steekproef spreekt men veelal van het 95%-betrouwbaarheidsinterval. Dat betekent dat in 95% van de gevallen dat de steekproef wordt getrokken het gemiddelde binnen deze waarden ligt.Zo’n betrouwbaarheidsmarge geldt ook voor de OViN cijfers. Maar hoe vertaalt zich dat in de modal split? Als voorbeeld nemen we weer de verplaatsingen in Appingedam en nemen dan de minimale en maximale waarden volgens het betrouwbaarheidsinterval:
Aantal verplaatsingen per persoon per dag
- Appingedam
|
|||||||
Auto-bestuur-der
|
Auto-passagier
|
Trein
|
Bus/Tram/
Metro
|
Fiets
|
Lopen
|
Totaal
|
|
OViN
2010 t/m 2013
|
0,72
|
0,35
|
0,04
|
0,01
|
0,85
|
0,56
|
2,54
|
Gemiddelde modal
split
|
28%
|
14%
|
2%
|
1%
|
33%
|
22%
|
100%
|
Relatieve Betrouwbaarheids-marge (95%)
|
25 %
|
36 %
|
139 %
|
340 %
|
24 %
|
34 %
|
14 %
|
Alles minimaal modal split
|
31%
|
13%
|
-1%
|
-2%
|
37%
|
21%
|
100%
|
Alles maximaal modal split
|
27%
|
14%
|
3%
|
2%
|
31%
|
23%
|
100%
|
Auto minimaal* modal split
|
18%
|
16%
|
3%
|
2%
|
35%
|
25%
|
100%
|
*) Hier is de modal split berekend door de verplaatsingen per auto te verminderen met de relatieve betrouwbaarheidsmarge en de verplaatsingen met de andere vervoerwijzen te vermeerderen met de relatieve betrouwbaarheidsmarge. Hier zijn vele variaties op mogelijk. We hebben deze berekening gemaakt om een idee te geven van wat de gevoeligheid die er in de modal split zit.
In Appingedam worden weinig verplaatsingen met het openbaar vervoer gemaakt. Ook is het een kleine gemeente, waardoor er weinig verplaatsingen in de steekproef zijn opgenomen. De marge is daarom zeker voor het openbaar vervoer heel groot. Een zinnige vergelijking met andere gemeenten of perioden is voor deze vervoerwijze daarom niet mogelijk.
Een grote gemeente als Amsterdam kent een hoog aandeel openbaar vervoer en daardoor betrouwbaardere modal split cijfers:
Aantal verplaatsingen per persoon per dag
-Amsterdam
|
|||||||
Auto-bestuur-der
|
Auto-passagier
|
Trein
|
Bus/Tram/
Metro
|
Fiets
|
Lopen
|
Totaal
|
|
OViN
2010 t/m 2013
|
0,44
|
0,24
|
0,10
|
0,27
|
0,85
|
0,66
|
2,56
|
Gemiddelde
modal split
|
17%
|
9%
|
4%
|
11%
|
33%
|
26%
|
100%
|
Relatieve Betrouwbaarheids-marge (95%)
|
7%
|
9%
|
11%
|
9%
|
5%
|
6%
|
3%
|
Alles minimaal modal split
|
17%
|
9%
|
4%
|
10%
|
34%
|
26%
|
100%
|
Alles maximaal modal split
|
17%
|
10%
|
4%
|
11%
|
33%
|
26%
|
100%
|
Auto minimaal* modal split
|
15%
|
10%
|
4%
|
11%
|
33%
|
26%
|
100%
|
*) Hier is de modal split berekend door de verplaatsingen per auto te verminderen met de relatieve betrouwbaarheidsmarge en de verplaatsingen met de andere vervoerwijzen te vermeerderen met de relatieve betrouwbaarheidsmarge. Hier zijn vele variaties op mogelijk. We hebben deze berekening gemaakt om een idee te geven van wat de gevoeligheid die er in de modal split zit.
Onderregistratie
Naast de onnauwkeurigheid door de steekproef is er ook een fout doordat respondenten hun korte verplaatsingen onderregistreren. Men vergeet bijvoorbeeld verplaatsingen als het lopen van de voordeur naar de auto en van een parkeerterrein naar een winkel. Uit onderzoek blijkt dat het werkelijke aantal verplaatsingen van voetgangers gemiddeld 1,57 maal hoger is.
Conclusie
De voorbeelden hierboven geven aan dat dé modal split niet bestaat. Een lezer moet altijd goed kijken hoe de cijfers tot stand kwamen en waar ze betrekking op hebben. Zo kan Appingedam op grond van bovenstaande analyse van CBS cijfers zeggen dat in haar gemeente 18, 27, 28, 30 ,31 en 38 % van de verplaatsingen als autobestuurder gemaakt worden. Of dat 53% van de afgelegde kilometers als autobestuurder wordt gemaakt.
Bedankt voor een geweldig artikel. Ik heb het vertaald in het Engels, hier: http://www.aviewfromthecyclepath.com/2015/05/how-much-do-dutch-really-cycle-how-is.html
BeantwoordenVerwijderen